Jaarrekening 2018

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

 
Inleiding
De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) daarvoor geeft.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben.
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (reorganisaties) dient wel een verplichting gevormd te worden.

Balans

Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen de verkrijging- c.q. vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn. De kosten van onderzoek en ontwikkeling worden maximaal in 5 jaar afgeschreven. Op voorbereidingskosten voor toekomstige grondexploitaties wordt niet afgeschreven, deze kosten worden in een toekomstige grondexploitaties ingebracht. De maximale termijn waarbij deze kosten als voorbereidingskosten verantwoord mogen worden is op basis van het BBV gesteld op 5 jaar.

Onder de immateriële vaste activa worden ook de bijdragen aan activa in eigendom van derden verantwoord. Dergelijke geactiveerde bijdragen zijn gewaardeerd op het bedrag van de verstrekte bijdragen, verminderd met afschrijvingen. De verleende bijdragen worden afgeschreven in de periode waarin het betrokken actief van de derde op basis van de door de gemeente gestelde voorwaarden moet bijdragen aan de publieke taak

Vaste activa
Het BBV maakt onderscheid tussen investeringen met uitsluitend maatschappelijk nut in de openbare ruimte en investeringen met een (beperkt) economisch nut. Investeringen die op enigerlei wijze kunnen leiden tot of bijdragen aan het verwerven van inkomsten zijn investeringen met economisch nut. De vraag of de investering geheel kan worden terugverdiend is niet relevant voor de classificatie. In 2017 (29 mei 2017) is de financiële verordening van de gemeente Dalfsen opnieuw vastgesteld. Hierin zijn nadere uitgangspunten en kaders gesteld met betrekking tot activering en waardering. Onder andere is hierin vastgesteld het activeringsbeleid en de te hanteren afschrijvingstermijnen van de diverse activa. Slijtende investeringen worden voor het eerst afgeschreven in het boekjaar nadat de investering is afgerond. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.

Materiële vaste activa met economisch nut

Investeringen met economisch nut, inclusief investeringen met economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.

Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijging- of vervaardigingprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven.

Slijtende investeringen worden vanaf het moment van ingebruikneming lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur, waarbij rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. Op grondbezit met economisch nut (buiten de openbare ruimte) wordt niet afgeschreven.

Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is. In het begrotingsjaar heeft een dergelijke vermindering overigens niet plaatsgevonden. Dergelijke afwaarderingen worden teruggenomen als ze niet langer noodzakelijk blijken.

De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen in jaren:

Gronden en terreinen

n.v.t.

Woonruimten

40

Bedrijfsgebouwen

20-40

Vervoermiddelen

6-10

Machines, apparaten en installaties

5-10

Overige materiële vaste activa w.o. Inventarissen

5-25

Automatisering

3-5

Investeringen in de openbare ruimte met uitsluitend maatschappelijk nut
Overeenkomstig de financiële verordening, worden infrastructurele werken in de openbare ruimte als volgt afgeschreven:

Wegen, straten, pleinen, trottoirs

10-25

Openbare verlichting

10-25

Groen en plantsoenen

10-25

De ondergrond van deze werken wordt daarbij als integraal onderdeel van het werk beschouwd (en dus ook afgeschreven). Tot en met het boekjaar 2016 kon op dergelijke activa (resultaatafhankelijk) extra afgeschreven worden. Die boekwaarden moeten dus nadrukkelijk als nog te dekken investeringsrestanten worden gezien. Eén van de wijzigingen van het BBV is dat met ingang van 2017 alle investeringen met een maatschappelijk nut geactiveerd en over de verwachte levensduur afgeschreven moeten worden. Vanaf 2017 is er dus geen versnelde afschrijving meer mogelijk.

Financiële vaste activa
Participaties in het aandelenkapitaal van NV's en BV's ("kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen" in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal afwaardering plaatsvinden.

Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.

Vlottende activa

Voorraden
Onderhanden werk

De als "onderhanden werken" opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken), alsmede een redelijk te achten aandeel in de rentekosten en de administratie- en beheerskosten. Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen indien en voor zover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Hiervoor wordt conform de BBV de POC (percentages of completion) methode gehanteerd. Dit houdt in dat op basis van de voortgang van de grondexploitatie tussentijdse winsten genomen moeten worden. Zolang daarvan geen sprake is worden de verkregen verkoopopbrengsten ten volle op de vervaardigingskosten in mindering gebracht.

Gereed product en handelsgoederen
Gereed product en handelsgoederen worden gewaardeerd tegen de kostprijs.

Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen worden gewaardeerd tegen  verkrijgingsprijs. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening in mindering gebracht. De voorziening wordt statisch bepaald op basis van de geschatte inningskansen.

Liquide middelen en overlopende posten
Deze activa  worden tegen nominale waarde opgenomen.

Voorzieningen
Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.

De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders is echter op de contante waarde van de (reeds opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen gewaardeerd.
De onderhoudsegalisatievoorzieningen stoelen op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan (een deel van) de gemeentelijke kapitaalgoederen, waarin rekening is gehouden met de kwaliteitseisen die ter zake geformuleerd zijn. In de paragraaf "onderhoud kapitaalgoederen" die is opgenomen in het jaarverslag is het beleid ter zake nader uiteengezet.

Vaste schulden
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met  gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rente typische looptijd van één jaar of langer.

Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Onder de overlopende passiva zijn de van overheidslichamen (vooruit) ontvangen voorschotbedragen voor een specifiek bestedingsdoel opgenomen.

Borg- en Garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen.

ga terug